Bruine snuituil
Hypena proboscidalis
Bruine snuituil
is een uiltje al lijkt hij meer op een spannertje. Door zijn duidelijke snuit is hij bijna niet met een andere vlinder te verwarren. Het is een vrij algemeen vlindertje waarvan de rupsen het moeten hebben van brandnetels.
netelmot
Pleuroptya ruralis
Gewone netelmot
één van de meest voorkomende dagactieve nachtvlinders en kan in zeer grote getalen rondvliegen. Echt een onopvallende schoonheid.
Nomophila noctuella
Nomophila noctuella
Nomophila noctuella
is een trekvlinder van het zuiden. In sommige jaren afwezig maar afgelopen warme zomer zeer talrijk op de Koeheide.
stigmella aurella
Bladmijn van Stigmella aurella
Stigmella aurella
is één van de vele minerende nachtvlinders. Mineerders zijn insecten die een mijngang graven in bladeren. De mot legt haar eitjes in een blad en de larve maakt de bladmijnen in de vorm van gangetjes of blaasjes door het bladweefsel uit te vreten. Naargelang de larve groeit, groeit ook de mijngang. Je kan heel goed zien waar de larve begonnen is en waar ze het blad verlaten heeft. Er zijn wel 800 soorten insecten die bladmijnen veroorzaken. De sporen van deze mijnbouwers zijn echter zeer kenmerkend en vaak gebonden aan één enkele plant. Dat maakt dat theoretich mineerders goed op naam te brengen zijn. Als je op een bramenblad een mijn vindt zoals deze hiernaast, heb je te doen met Stigmella aurella
Psyche casta
Psyche casta
zakjesdrager
is een schoolvoorbeeld van de zakjesdragers. De rups bouwt het huisje met verschillende soorten plantenmatriaal. Voor de verpopping spint de rups de opening vast aan een takje of stenen muur. Het vrouwtje dat niet kan vliegen komt van achteren uit het huisje. Ze lokt mannetjes met een geurstof. Na de bevruchting legt ze eitjes in het huis en sterft. Ze wordt door haar nakomlingen opgegeten die het huis afbreken en zelf weer aan de slag gaan.

Taleporia tubulosa
zakjesdrager
is zowat te vinden op iedere beukenboom in het Leuvense. Op de foto zie je een bouwseltje van de larve van de zakjesdrager. Na de verpopping blijven de vrouwtjes die niet kunnen vliegen in het kokertje wonen.