Het huis van Faro daags na de ramp
{short description of image}
Het huis van Faro op de Oude Baan in 2006

Jomme en Kipper bij het huis van Wij 1906.


Huis van Jean Wij en Maria Laes










Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

Leuven

-- 14 mei 1906 -- 4 juni 1839 -- Burgemeester Dewals in mei 1906 -- Verkiezingsjaren -- Bertem en omstreken -- april 2004 -- Bronnen --



Het was een warme lentedag die 14de mei 1906.
Drukkend en vanaf de ochtend kleurde de lucht loodgrijs maar het bleef lange tijd droog.
De wolken stapelden zich op boven de Tomme, het Bertems Veld en Bertembos.
Ook boven de Zwanenberg en Leuven stond de hemel alsmaar zwarter en strak gespannen.
De kinderen kwamen die maandagmiddag net van school terug. Om 3 uur brak een hevige donderslag de lome stilte op de Oude Baan.
Het begon te druppelen maar meteen ging dat gedruppel over in gietende, stromende, kletsende regen.
Het woord zondvloed kreeg betekenis die 14 mei 1906.

Florentine Van Cortenberg vertelde later nog vaak hoe haar moeder Melanie moest lopen voor haar leven.
" Met de hevige regenbui zag moeder Melanie het water in de straat stijgen en tot aan ons huis komen.
Ze liep de kelder in en zette het lege vleesvat onder het keldergat om het water op te vangen.
Dit mocht niet baten want het water begon binnen te gutsen zodat ze zich moest reppen om boven te zijn en naar de zolder te vluchten."
Op de Oude Baan was er toen geen riolering waardoor het regenwater van de hoger gelegen gedeeltes van de straat en van een aantal akkers over de straat vloeide.
Via 'de Vloedgroub' een gracht die het water van de Oude Baan, de Heiberg en de Bosstraat opving om het dan via De Put onder de Tervuursesteenweg door te laten stromen naar de Voer. De opening onder de steenweg was zelfs groot genoeg voor een paard en kar.
Dat was ooit anders geweest.
Op de zolder dacht Melanie aan 1839 .. toen... die andere keer dat...
Door de zondvloed en het kolkende werd een houtmijt meegesleurd en die belemmerde een vlotte doorstroming van het water.
Hierdoor steeg het peil van het water enorm vlug in De Put en in het onderste deel van de Oude Baan.

veel tijd had Melanie niet op de zolder, later vertelde ze:
"Bij Faro is het slecht afgelopen.
Zij woonden enkele huizen lageraf aan de overzijde van de straat. Toen het water plots sterk begon te stijgen, wilden ze naar hun zolder vluchten.
Ze hadden echter geen binnendeur om naar de zolder te gaan.
Hun voordeur was aan de tuinzijde en de deur naar hun stal en vandaar naar de zolder was aan de straatzijde. Om te vluchten moesten ze dus langs buiten om. Door de stroming van het water werden ze meegsleurd en verdronken er vier mensen: Faro's vrouw Marie, haar vader Philip en haar twee dochterkes Rozalieke en Bertha.
Het had nog erger kunnen zijn want er waren nog kinderen in huis.
De oudste dochter Melanie en twee kinderen uit de buurt die kwamen schuilen voor het onweer waren in het woonplaatsje gebleven en waarschijnlijk daardoor gered.
De kinderen zaten op het bed terwijl het water binnenstroomde.
Eén van de kinderen 'Kipper' slaagde er dan toch in om een gat te maken met een stok in het plafond en daardoor konden ze zich redden naar de zolder."

En de menselijke tol zou nog verhogen.
In de Koestraat werden ook de lichamen gevonden van de oudere mensen Jean Baptist Wij en zijn vrouw Maria Laes.
Zij hadden als kind de ramp van 1839 meegemaakt... en nu...
De ellende was groot.
Veel gezinnen waren getroffen door de watersnood en zowat alle koeien en varkens waren verdronken.
In haar huis vond Melanie een Mariabeeld in de modder.
Uit dankbaarheid of uit bijgeloof heeft ze dat achteraf laten restaureren in Leuven en altijd gekoesterd.
Het is nog steeds bewaard in haar huis op de Oude Baan.


En het was verdomme niet den eerste keer dat er zoveel ellende over de Bertem en de Oude Baan kwam.
Op 4 juni 1839 was het nog eens gebeurd in nagenoeg dezelfde omstandigheden.
Kunt ge dat geloven?
Le journal des petites affiches schreef het volgende:
"Te Bertem levert de gemeente een betreurenswaardig betoog op. Ten alle kanten is het als eene verwoesting. Het zuyn ingevallen huyzen, uytgerukte boomen, doode lichamen van mensen en beesten die men ontmoet. Reeds zijn er 10 doden gevonden. Eenen duyke ris er gebarsten en heeft het water in het omliggende verspreid."
Kijk... het was net zoals in 1906 de duiker onder de steenweg die de ellende veroorzaakte.
Volgens le Journal de Louvain was het dus wel duidelijk dat het aan die duiker lag die dus veel te klein was.
Het was volgens deze krant dan ook allemaal de schuld van Baron de Man d' Attenrode die meer met de verkiezingen van zijn vader bezig was dan met zijn werk als arrondissemenstcommisaris.
Zijn bijnaam werd dan ook snel 'van Nattemansrode'.
De beide kranten startten wel alle twee een hulpfonds op voor de slachtoffers van Bertem.
Niet minder dan 68 personen waren getroffen.
Zowel deze kant als de andere kant van de steenweg was getroffen.
Veel vee verdonken, heelder huizen van leem maar ook van steen weggespoeld en tot overmaat van ramp verdronken er ook nog eens 11 mensen.
8 daarvan in het zelfde stenen huis op Dalem dat volledig verdween in de watervloed.
De ongelukkigen waren Henri Coeckelberg, zijn echtgenote en zijn 2 kinderen, weduwe Coekelberg en haar 3 kinderen, het vierjarige dochterje van dagloner Pierre Deboel en 2 dochters van wever Vandermeeren.

In 1857 werd 2000fr. voorzien om het gehucht Oude Baan te kasseien.
In 1860 besloot de gemeenteraad o.a. de waterloop in de Bosdelle en de Vloedgroub te ruimen om overstromingen tegen te gaan.
Ook werd de duiker aanzienlijk vergroot: er kon man en paard door maar... dat was blijkbaar nog niet groot genoeg zoals zou blijken in 1906.


Op de zitting van de gemeenteraad van 26 mei 1906 gaf burgemeester Dewals het volgende verslag van de ramp
"Eene ware ramp heeft den maandag 14 Mei laatst, rond dry uren nanoen de verwoesting in onze gemeente gebracht.
Eene echte zondvloed van water vergezeld van een schrikkelijk onweder heeft een groot gedeelte der gemeente onder water gezet en vernielde de vruchten der landerijen, de steenwegen en gedeeltens van woningen, door den storm weg slijpende.
Van menschen geheugen heeft er in de gemeente op zulken korten stond nooit zulke vernieling te zien geweest en welke het leven moest kosten van zes menschen.
Ten jare 1839, had er hier en bijna op dezelfde plaatsen ook eene groote overstrooming plaats, welke ook vele slachtoffers gemaakt had.
Het was bijzonder het gedeelte der gemeente Alsemberg welke het meest geleden heeft, daar was het water op sommige plaatsen meer dan 3 à 4 meters hoogte.
Het was pijniger te zien de gesteltenis van deze woningen, waar er zullen moeten van afgebroken worden, zoo zeer zijn ze als tot puinen vernield.
Zooals wij zegden, heeft den storm niet alleenelijk stoffelijke schade toegebracht, maar wij hebben te betreuren zes slachtoffers verdronken in twee woningen, te weten:
A. In het huisgezin Stroobants-Feytens:
1. Stroobants Philippus, geboren te Berthem, den 1 juli 1824;
2. Stroobants Maria Elisabeth, geboren alhier den 30 meert 1860, vrouw Feytens Gulielmus,
3. Feytens Rosalia, geboren alhier den 9 mei 1899;
4. Feytens Bertha, geboren alhier, den 23 oktober 1901.
B. In het huisgezin Wy-Laes 1. den man Jan-Baptist Wy, geboren den 10 april 1830,
2. de vrouw Maria Laes, geboren den 30 8e 1832.
Niet tegenstaande de kranige hulp welke inwoners ter hande brachten, lukten zij niet, deze ongelukkigen van de dood te redden.
De zes lijken werden zorgvuldig naar het gemeentehuis gebracht, ten toon gesteld in een plaats geschikt in rouw kapel, alwaar de lichamen der slachtoffers gedurende drij dagen bezocht werden, door eene groote menigte volk, van alle standen, welke uit alle gewesten toegelopen zijn.
Bij de begrafenis was den toeloop van het volk zeer talrijk, waaronder eenen afgevaardigde van den heer Minister van binnenlandse zaken, provinciale raadsleden, den vrederechter van het kanton, enz.
Onder de algemene droefheid werden de ongelukkigen naar hunne laatste rustplaats gedragen.
Hartroerende tooneelen grepen plaats op het kerkhof. Met deze dagen heeft de gemeente het bezoek gehad van een aantal hooggeplaatste persoonen, onder andere van: Mgr. den Aartsbisschop van Mechelen, M. M. den Minister van binnenlandse zaken, den Gouverneur der provintie, volksvertegenwoordigers, provinciale raadsleden, vrederechter, enz.
Heeft de gemeente Berthem, met den noodlotigen dag van 14 mei vele ellenden en vernietigingen gehad, moet er nochtans opgemerkt worden dat vele inwoners zich seffens en vrijwilliglijk in deze droevige omstandigheden ter hulp gekomen zijn, der ingevaar bevindende inwoners, om hun uit den hakeligen toestand te redden.
Verscheidene hebben zich in gevaar gesteld om slachtoffers te redden, zeker ware het, indien de redding niet vlug ingericht werd, wij nog meer ongelukken zouden te betreuren gehad hebben.
Dat deze personen ontvangen de dankbetuigingen voor hunne gedane reddings werken.
Het is ons ook toegekomen dat verscheidene inwoners zich bijzonder onderscheiden hebben in de redding en dat zij bij levens gevaar personen van eene zekere dood gered hebben.
Het gemeente bestuur zal het zich als eene plicht aanrekenen voor gemelde personen een onderzoek te doen en deze daden op te zoeken, en te vragen aan den Koning, opdat er voor hun eene welverdiende belooning voor moed en zelfopoffering worde toegestaan.
Wat voor de menigvuldige schade aan de buurtwegen toegebracht, deze zullen dadelijk opgenomen worden, om alzoo de geldelijke tusschenkomst van Staat en provincie te kunnen afsmeeken, daar de gewone geldmiddelen van de gemeente niet zullen toelaten deze werken alleen te kunnen doen uitvoeren". Al de gemeente raadsleden treden bij dit verslag hunne toestemming en hunne goedkeuring".


1839 en 1906 waren alle twee verkiezingsjaren en het zal u dus niet verwonderen dat er daags na de rampen nogal wat schoon volk afstapte aan de Oude Baan.
Al waren er in 1839 nog maar 7 kiezers in heel Bertem.
Er kwam toch volk kijken en ze brachten wat geld mee: de Hertog van Arenberg (150 fr), de burgemeester van Hamme (200 fr)....
Een concert in Leuven van de Societé de Musique uit Leuven bracht 900fr op voor de slachtoffers.
In 1906 was er meervoudig algemeen stemrecht en dus al heel wat kiezers meer.
En voor diegenen onder u die het al vergeten waren: het zou nog duren tot 1921 voor er algemeen enkelvoudig stemrecht was en voor de vrouwen onder ons zou het nog duren tot 1948 voor we mee mochten doen...
De verkiezingen in 1906 waren voorzien voor slechts 2 weken later.
Er kwam nog meer en schoonder volk kijken in Bertem. Mgr. Mercier Aartsbischop van Mechelen kwam persoonlijk naar de Oude Baan en sprak er met de getroffen mensen.
Daarna ging hij voor hij naar Leuven trok ook naar de Zusters van Liefde die meteen al de eerste dag van de ramp de arme dutsen van de Put in hun spreekkamers ontvingen en hun bijstonden met voedsel en kleding.
De gouverneur van Brabant kwam met zijn automobiel naar Bertem.
Ook minister de Trooz stapte af en nog een hele trits parlementairen: Schollaert, Descamps, Vanderkelen, Claes, Vanlangendonck, De Becker-Remy....
Ze richtten meteen een steunfonds op.
Dat steunfonds en de manier waarop er over gecommuniceerd werd, zorgde voor heel wat politieke beroering.
In de katholieke kranten werden de giften van de socialisten verkeerd of niet weer gegeven.
Waarop de socialisten bekend maakten welke belachelijk kleine bedragen sommige katholieke veelverdieners gedonneerd hadden..
De socialisten gaven ook 500 kilo brood maar de pastoor verbood de zondag daarop in de kerk om er van te eten want de mensen zouden op die manier het kwaad in hun lichaam krijgen....
Daar hadden ze in de Put nog mee kunnen lachen als het niet zo trietsig was geweest.
Helaas liep ook de verdeling van de giften aan de slachtoffers niet van een leien dakje en zorgde voor jarenlang gekrakeel en ruzie.
In de volgende jaren zou dat nog menig keer op de agenda van de gemeenteraad komen.
In het arrondissement Leuven haalden de katholieken dat jaar 4 zetels en het cartel van de liberalen en de socialisten 2 zetels...


2 keer stond Bertem synoniem van doffe ellende en rampspoed.
In 1839 had het noodweer ook lelijk huisgehouden op andere plaatsen in de streek.
Ook Leuven werd gertoffen.
Nabij Vilvoorde verdwenen 30 mensen en waren 18 huizen volledig verwoest.
In Londerzeel stond het dorp onder water en in Diegem verdronken 150 schapen.
Op Terbanck stortten een stal en een schone danszaal in.
In 1906 werd Leuven serieus getroffen; vooral de buurten van de Tervuurse en Mechelsepoort, de beneden stad en van het groot gevang op de Tiense Vest stortte er een muur in .
In de vallei tussen de Keizersberg en de Roeselberg, waar later de A2 werd aangelegd, kon het water door de gemetselde duiker van het 'Windgat' niet snel genoeg wegvloeien.
Er ontstond een 'meer' met een breedte van 18 m, 200 m lang en 6.5 m diep.
De kolkende watermassa sleurde steenbrokken, berm en wegdek mee en vormde een bres in de Mechelsesteenweg tot 12 m diep.
Na de eerste rampvloed in het Windgat kwam er nog een 2de watermassa toe op Herent, afkomstig van de Bovenberg tussen Bertem en Veltem.
De watervloed vernielde over een grote afstand de Brusselsesteenweg op het grondgebied van Veltem, overstroomde Winksele, baande zich een weg via de Hogebeek en de Lipsebeek.
De beken traden buiten hun oevers, overspoelden de Mechelsesteenweg en veroorzaakten een grote overstroming langs de zuidelijke vaartdijk.

De Oude Baan bleef nog lang een slecht gekasseide weg en werd gebetonneerd in 1949, echter zonder riolering te voorzien.
De Put kwam dan ook nog geregeld onder water te staan in de natte voorjaren.
Riolering kwam er pas in de zomer van 1978….

Eind april 2004 trekt de lucht boven de streek weer samen en tegen het einde van de dag dondert het hemelwater weer naar beneden.
Winksele en het gebied achter Gasthuisberg en de Brusselsesteenweg lopen onder water.
Op de Koeheide stort de holle weg aan de Wei van Stierke in.
Aan de noordzijde in het midden van de weg schuift de ganse flank naar bendenen en vult zowat de hele holle weg op.
Het is net of er nooit een holle weg geweest is.
De beuken en de hazelaars die hoog op de schouder stonden, staan nu in het midden van de weg.

Er zijn plannen om een wachtbekken te maken aan de Bertemse Heideweg.
Het zou een klein natuurlijk ogende waterpartij moeten worden achter de wei van Odille waar het water even verzameld wordt alvorens het weer langs de vloedgroub naar de Voer stroomt. Natte voeten en erger in de Put zouden dan voorgoed moeten voorbij zijn.
Is 2006 ook weer geen verkeizingsjaar?










Bronnen: Henri Vannoppen, Jef Vanderwegen, Jos Erven, Guido Claesen...met dank
{short description of image}
{short description of image}